De wijk waarin het gebouw komt kenmerkt zich door vele rijen van grondgebonden woningen. Deze rijen staan om en om haaks op elkaar en vormen zo een omsloten plein.
De hoeken van deze zogenoemde pleinen zijn open. De kopgevels van de blokken zijn op deze hoeken volledig gesloten. Er zitten geen ramen of deuren.
Het woongebouw komt op zo'n open hoek te staan, tegen zo'n gesloten gevel aan. Aan de zuidzijde loopt er een grote weg langs, aan de oostkant ligt een sloot en aan de westzijde is de toegang tot het achterliggende plein.
De appartementen zijn voor ouderen bedoeld.
De kern van het gebouw met liften en het trappenhuis is in het centrum van het gebouw geplaatst. De appartementen zijn rondom dit centrum geplaatst.
Hierdoor is er aan iedere vrije gevel van het gebouw een appartement geplaatst wat zorgt voor toezicht op de aanliggende buitenruimte.
Het gebouw kenmerkt zich door duidelijke horizontale banden. Deze banden steken om en om naar buiten.
De band is tevens de balustrade van de buitenruimten welke zich op de hoeken bevinden.
Tussen de banden is veel glas geplaatst met enkele schijven van steen.
